In 2021 gaf ik voor Ecopolis in het Kaaitheater een lezing in opdracht van Passa Porta. Het thema van Ecopolis was dat jaar ‘Dare to Care’. Bij die imperatief wilde ik, zo schreef Ecopolis, “wat kritische kanttekeningen plaatsen”. Wat houdt die 'care' dan juist in, tot waar gaat iemands zorgvermogen, en wie of wat verdient die zorg het meest? Het veranderen van perspectieven over zorg en onzichtbare zorg zichtbaar maken door bewustzijn enerzijds, en meer voor mezelf leren zorgen door…minder zorg voor anderen op te nemen - dat is voor mij de kern van de keynote “Het zal me een zorg wezen”:

het zal me een zorg wezen. voor ecopolis 2021

DARE TO CARE.
Wat betekent dat eigenlijk?

Van Dale heeft het bij 'zorg' over ‘constante toewijding’, ik zou het losser durven vertalen, bijvoorbeeld als ‘ergens om geven’ of ‘ergens belang aan hechten’.

Zorg zit in ons instinct. Mensenbaby’s die niet meteen voor zichzelf kunnen zorgen, huilen zonder scrupules als ze honger hebben en moe, boos of eenzaam zijn. Voor baby’s die huilen is het cruciaal dat iemand naar hun basisnoden luistert. Je hoeft geen honger te hebben om te geloven dat Huilende Baby honger heeft. Je moet enkel de baby willen helpen.

De noden van hetgeen waar ik voor zorg kunnen perfect anders zijn dan mijn eigen noden, of er zelfs diametraal tegenover staan. Mijn planten hebben er niks aan als ik ze geld toegooi. Mijn kind overleeft niet als ik het in een pot aarde zet en af en toe water geef. Ergens om geven is je ergens in verplaatsen. Zorg is empathisch.

Als je ergens voor wilt zorgen, moet je er altijd iets van ‘middelen’ in stoppen: dat komt vaak neer op tijd, energie of geld. Je kunt onbeperkt om dingen geven, maar tijd, geld en energie zijn begrensd en dat maakt ons zorgvermogen eveneens beperkt.

Aan de ene kant heb je dus een nood. Aan de andere kant heb je iemand die belang hecht aan die nood en wil helpen door iets kostbaars te geven. Dat is het kruispunt waarop zorg ontstaat. Maar volgens deze definitie geeft iedereen wel ergens om en hebben we nog geen reden om hier te luisteren naar sprekers die 'Dare to Care' zeggen.

Care? Tuurlijk! Of course I care. I care, you care, Karens care. Maar geven we om hetzelfde? Caren we met een C of met een K?

onevenwicht erkennen

Ik ontleed graag slogans als Dare to Care, omdat het loos kan zijn om in algemene termen te spreken. Hoe abstracter de termen die je gebruikt, hoe meer mensen zich erin herkennen. Hoe vager je blijft, hoe langer je het eens bent, of hoe langer je denkt dat je het over hetzelfde hebt.

Zorgen betekent niet voor iedereen hetzelfde. Zorg is niet altijd: de kinderen verwennen met gedroogde appelschijfjes, het milieu redden, bokalen meebrengen naar de biowinkel om iets te ondernemen tegen de zee van plastic. En zelfs voor twee mensen die het wel eens zijn over het belang van het milieu, betekent de inspanning om het milieu te redden niet hetzelfde. Een oude lesbische alleenstaande witte chemieleraar leeft en zorgt anders dan een jonge pasgetrouwde gesluierde mama die hetzelfde vak geeft. Soms is je grootste zorg het onbezorgde pakje van Zalando. Soms is het gewoon ‘blijven ademen’. In leven blijven. De dag doorkomen.

Blijven ademen is moeilijk genoeg als je maatschappelijk in een of meerdere posities van precariteit leeft. In precariteit leven in dit systeem is de wereld op je schouders dragen. Als je arm bent, of alleenstaand, of eenzaam, zwart, of vrouw, of queer, of moslim of oud, dan máákt de wereld je bezorgd door een onveilige plek te zijn. Vooral als je al die dingen tegelijk bent. Het eerste dat we moeten doen is onevenwicht erkennen. Zorg is dus asymmetrisch. En met ‘durven’ is het eigenlijk niet anders.

andere definities

Moed hebben begint altijd ergens waar het ongemakkelijk wordt. Dapperheid gaat over het aangaan van uitdagingen – en hoe graag ik hier het woord ‘uitdagingen’ als iets positiefs zou willen promoten – eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat uitdagingen niet altijd vrolijk verlopen. Daarnaast heeft iedereen andere grenzen en een andere definitie van ongemak. Zowel de definitie van 'dare' als die van 'care' zijn dus sterk variabel.

Mijn definitie van ‘zorg’ ging heel lang over dingen die niet direct in mijn eigen belang waren, maar in dat van een ander of in iets dat groter was dan mezelf – ook als die belangen diametraal tegenover mijn noden stonden. In zekere zin is die definitie normaal als je professioneel in een ondersteunende rol staat of kinderen hebt. Maar in diezelfde definitie hoor je precies wat ik zelf nog over ‘zorg’ te leren had. Er ontbreekt een ik, een ‘voor mezelf’, het ging over ieders belang behalve dat van mij. Zorgen voor mezelf is dan ook het moeilijkste dat ik over zorgen nog te leren heb.

Toen mijn kind drie jaar oud was en wij samen een intercontinentale vlucht maakten, was ik me plots extra bewust van de veiligheidsmaatregelen die werden aangekondigd. Er is een moment waarop ze uitleggen wat je moet doen als de zuurstofmaskers vallen en expliciet aan ouders vragen eerst zichzelf een masker om te doen en dan pas hun kind te helpen. Ik had die aankondiging al tientallen keren gehoord voordat ik moeder werd, maar nu pas doordrong de inhoud. Ik ging voor. Ik ga voor. Niet het kind. Het kind kan niet voor mij zorgen als ik geen zuurstof meer heb en flauwval. Het moest andersom: ik moest genoeg zuurstof hebben om voor ons allebei te zorgen. Het leek tegenstrijdig dat het mijn verantwoordelijkheid was om eerst voor mezelf te zorgen. Een verantwoordelijkheid die ik vervolgens nog lang heb ontlopen.

niks stroperigs

Het lukt niet zomaar om alles te ontleren over zorg – you cannot unknow zorg. Once you’ve seen how to care, you cannot unsee how to care. Daarnaast ben ik van nature semi-vriendelijk, behulpzaam en van kleins af aan getraind om te zorgen voor anderen. Ik was zélf de grootste bedreiging voor mijn gezondheid. Egoïsme leek een vies woord, ik zag het als vreemd. Maar iedereen gelukkig houden en overal bijdragen tot harmonie, ging enkel en alleen ten koste van mezelf. Na een paar jaar proberen, zat ik bij de huisarts: zo veel branden te blussen, en ik was op.

Dat moment voelde alsof ik boven op een vijftig meter hoge springplank stond – en ik heb nogal hoogtevrees. Ik durfde absoluut niet te springen maar kon ook niet terug via het trapje omdat daar een burn-out met een degen stond. Mijn ‘Dare to Care’ was durven springen in de stroop van de selfcare. Althans, dat leek het van bovenaf, stroop. Maar als je eenmaal duikt is er niks stroperigs aan deze ‘uitdaging’. Zelfzorg is moeilijk en hard.

Iets wat je vaak hoort als het om zelfzorg gaat: je moet ‘naar je gevoel leren luisteren’. Naar je gevoel luisteren als je dat niet kunt, voelt als proberen te mediteren in de avondspits, of als een compleet ander liedje zingen dan wat opstaat in de discotheek. In de praktijk komt dat neer op die Huilende Baby leren zijn die communiceert over woede, honger, vermoeidheid en eenzaamheid als iets onacceptabels, waar zorg voor nodig is. Vervolgens moet je de volwassene zijn die Huilende Baby helpt.

Leren zorgen voor jezelf betekent onvermijdelijk ‘nee leren zeggen’. Nee zeggen tegen dingen die belangrijk lijken voor mij, belangrijk voor een ander, cruciaal voor een werkveld of essentieel voor de wereld was voor mij ontzettend moeilijk. I could not ‘unknow’ care, But I could learn how to choose my answer. En nee is mijn beste vriend aan het worden. Zien wanneer de koffie gezet moet worden en niet degene zijn die koffiezet. De kamer van mijn tiener zien en de kamer van mijn tiener niet opruimen. De provocerende titel van een artikel zien en daar niets onder schrijven. Zelfzorg vraagt juist dat je je af en toe terugtrekt van wat er moet gebeuren en je keert naar wat er belangrijk is voor jou. In leven vol verantwoordelijkheden is dat: herprogrammeren op zo veel mogelijk rust.

branden blussen

Als alles asymmetrisch is aan durven en aan zorgen, dan hebben we eigenlijk geen idee waar we over spreken als we dezelfde zin uitspreken. Wat zijn jouw zorgen? Begrijp je de mijne? Wat kunnen wij alleen oplossen en wat moet samen? Zelfs een ander mens grootbrengen lukt niet alleen. Laat staan honger oplossen of oorlogen. De Huilende Baby kan als metafoor dienen voor alle situaties die ons bestaan bedreigen en die te groot lijken voor onze individuele draagkracht. Op bepaalde momenten moeten we de handen ineenslaan, de krachten verenigen, de emmers water aan elkaar doorgeven. Maar dan moeten we het eens worden over de branden die we blussen. Wie, wat, waar en hoe.

Ik denk dat we met genoeg mensen zijn om alle branden in de wereld te blussen. Sterker nog: ik denk dat we de meeste huidige branden zelfs in één dag kunnen blussen. Als we het maar eens worden over het feit dat die branden schadelijk zijn. Dat ze bestaan. Dat ze actie vragen. Dat het een investering kost, maar dat niet iedereen evenveel moet geven. Misschien een keer niet de mensen die er altijd meteen staan. Die moeten leren springen van de vijftigmeterplank en in het zoute water van het zelfzorgbad.

Ik dacht af te ronden met een lijstje van al mijn zorgen. Misschien kan ik er een paar slijten. Misschien kunnen wij ervoor zorgen dat onze zorgen ons een zorg worden.

  • Wie zet de koffie?

  • Wie klaagt de vervuilende plasticfabriek aan? En de kledingindustrie?

  • Wie verdedigt het recht van andere mensen om een hoofddoek te dragen?

  • Wie komt op voor Palestina?

  • Wie komt op voor mensen die hier werken en leven zonder dat hun mensenrechten worden erkend?

  • Wat doen we met al die grenzen die we ooit met een potlood hebben getekend en nu enkel strepen van miserie achterlaten?

  • Van wie zijn de Belgische stranden en de treinen ernaartoe?

  • Wie heeft gelijk over wel/geen vaccinaties als iedereen zegt gelijk te hebben over wel/geen vaccinaties?

  • Wie herstelt het vertrouwen in de wetenschap, in de politiek en in de kunsten?

  • Wie blust ondertussen de bosbranden?

  • Wie stuurt wat welvaart terug naar het Oosten en naar het Zuiden, wat psychologen naar het Westen?

  • Wie legt er ook online aan de rest uit waarom wansmakelijke grappen toch tellen?

  • Wie legt mij ondertussen uit wat er zo moeilijk is aan vrijheid en gelijkheid zonder onderscheid?

  • Wie beoordeelt andermans keuze tussen ‘goed’ en ‘slecht’? Wie beoordeelt de beoordelaar?

  • Wie stuurt de mensen die geen kleur kunnen zien naar de oogarts? Of naar de juiste boeken in de bibliotheek?

En bovenal: wie doet dit allemaal terwijl ik popcorn maak met mijn kind en Star Wars in alle mogelijke volgordes kijk?

I have to dare not to care.


Carolina Maciel de França, oktober 2021

Previous
Previous

[gedicht] MET AZERTYVITEIT VAN/VOOR PAUL

Next
Next

Ongezoet Vooruit